Nettolonen stijgen voor bijna iedereen, maar kosten ook
Dat er op het loonstrookje in 2019 meer onder de streep overblijft, is vooral te danken aan een lagere belasting op inkomsten.
Zo zijn er hogere heffingskortingen. Daarnaast dalen de belastingtarieven in de tweede en derde schijf, in opmaat naar de overgang naar een tweeschijvenstelsel.
Werknemers met een modaal inkomen (2.778 euro bruto) gaan er netto 56 euro per maand op vooruit. Bij hogere lonen vlakken de voordeeltjes wat af, omdat de arbeidskorting sneller wordt afgebouwd.
Werknemers in de sector metaal en techniek zien hun netto-inkomen het meest stijgen (63 euro erbij). Het netto-inkomen van mensen met een minimumloon stijgt met 36 euro.
Ambtenaren profiteren het minst: bij een modaal inkomen stijgt het loon met 45 euro. Ambtenaren die driemaal modaal verdienen, leveren maandelijks zelfs 4 euro in.
“Hoewel de lonen stijgen, lopen ook de kosten voor energie, de boodschappen en de zorg op.” Een gezin met modaal inkomen en twee kinderen houdt door de hogere belasting op verbruik niets over van de stijging van het nettoloon. “Een groot deel van die netto-inkomsten eten ze op”.
Een ander “addertje onder het gras” is de belasting op vakantiegeld en bijzondere beloningen, bijvoorbeeld een dertiende maand. De meeste werknemers moeten hier komend jaar meer van inleveren bij de fiscus.
Zo betaalt iemand met een modaal inkomen 3 euro meer aan heffingen over deze beloningen dan vorig jaar. Bij twee keer modaal is dat verschil groter dan 117 euro.